Everdina 1892

Everdina 1892

Scheepstype: tjalk

Bouwwerf: Kalkman, Capelle a/d IJssel

Bouwjaar: 1892

Lengte: 1367 cm

Diepgang : 70 cm

Breedte : 350 cm

Kruiphoogte : 245 cm

Officiële thuishaven : Leimuiden

Motor : BMC Commodore

Bouwjaar van de motor : 1970

Vermogen van de motor : 60 PK

ENI-nummer :

Dit schip beschikt over een spandoek waarmee het “verhaal van het schip” in de haven kan worden gepresenteerd.

   

De Everdina is in 1892 gebouwd als zeilend vrachtschip, voor het vervoer van aardappelen in Zeeuwse wateren. Van origine had de paviljoentjalk een houten dek en den om bevriezing van de aardappelen te voorkomen. Er is nog een deel van een extra geklonken hoekijzer aanwezig waartussen het houten dek zat besloten. Wie het schip heeft laten bouwen en er in de eerste jaren mee gevaren heeft is onbekend. In 1917 kocht N.V. Friese Jachtclub, gevestigd te Staveren, het schip en liet het ombouwen voor de chartervaart. Schipper Andries Wijbrands voer met het schip onder de naam Snits. Zo’n tien jaar later nam Wijbrands de N.V. met enkele andere schepen over. De eerste teboekstelling van de Snits vond plaats op 23 september 1930 onder nummer L1959N. In WOII is het door de Duitsers geconfisqueerd en heeft als douaneschip op de Oostzee gevaren. Na de oorlog kreeg Wijbrands het schip terug en hij vervolgde de chartervaart tot 1956. Op 24 april 1956 kocht Harm Dijkstra uit Amsterdam het schip. Op 16 mei 1956 werd het schip opnieuw onder de naam Snits gemeten (A16633) en werd vervolgens op 29 mei 1956 het brandmerk 4909AMS B1956 in het register te boek gesteld. In 1963 kwam het schip in particulier bezit en heeft meerdere eigenaars en namen gehad, hoewel niet altijd duidelijk is wanneer de overdracht plaatsvond. Na Dijkstra (Cornelia) volgde J. Moerkerk uit Rotterdam (Vrouwe Johanna), J. Pruys uit Rotterdam (Elektra). Op 27 april 1983 kocht J.A. Huijstee het schip en hernoemde het Everdina. De laatste jaren was de ligplaats Marken tevens de woonplaats. In februari 2020 kochten wij het schip.

Werk aan het schip
In 1917 heeft Wildschut te Gaastmeer een roef op het schip geplaatst. Tevens werd de mast verder naar achteren gezet. In 1947 is het schip in Stavoren opnieuw getuigd. De heer Pruys liet het schip geheel schooperen. In 1984-85 is het schip verbouwd en gerestaureerd. In eigen beheer hebben wij het schip opnieuw gerestaureerd. Hierbij is het vlak en de kimmen over bijna de hele lengte gedubbeld, omdat het vlak van binnenuit op veel plekken doorgeroest was. Oorzaak was een teakhouten dek dat met houtdraadbouten van binnenuit was vastgezet op het ijzeren dek. Rondom de bouten was het dek op veel plekken doorgeroest, zodat na iedere regenbui water op het vlak stond. In maart 2022 zijn de rondhouten verloren gegaan bij de grote brand bij Jachtwerf De Haas in Den Haag. De loods waar ruim 100 schepen en de rondhouten waren opgeslagen, brandde geheel af. Frans van der Doe maakte de nieuwe rondhouten en firma De Groot in Stavoren verzorgde de verstaging.

Type schip
In de papieren die met het schip meekwamen werd gesteld dat het schip waarschijnlijk door de gebr. Paan in Roode Vaart was gebouwd. Toen het schip tijdens onze restauratie nagenoeg geheel leeggehaald was, was dat een uitstekende gelegenheid om Hein Sommer en Joram Lehmann te vragen het schip te inspecteren. Zij vonden meerdere bouwkenmerken die hen deden vermoeden dat het een door Kalkman in Capelle aan den IJssel gebouwde tjalk is. Recentelijk is het schip wel een IJssel boeier en zelfs een Kalkman boeier genoemd.