Lotus 1928

Lotus 1928

Scheepstype: tjalk

Bouwwerf: Klaas Draaisma in Franeker

Bouwjaar: 1928

Lengte: 1990 cm

Diepgang : 50 cm

Breedte : 386

Kruiphoogte : 300 cm

Officiële thuishaven :

Motor : DAF 615

Bouwjaar van de motor : 1970

Vermogen van de motor : 120 PK

ENI-nummer :

   

De Lotus is een stalen skûtsje. Een skûtsje (uitspraak: skoetsje, Fries voor 'schuitje') is een houten of stalen Friese tjalk gebouwd voor het vervoer van vracht in Friesland. Afhankelijk van het seizoen vervoerden ze mest, terpaarde, aardappelen en andere bulkgoederen. Vaak kun je aan de kleur herkennen wat het schip vervoerde bruin voor mest en turf en groen voor aardappelen en andere groente, zodra een schip wit geschilderd was, dan was de schipper rijk genoeg om deze wit te houden, dus om 'm regelmatig opnieuw te schilderen of schoon te laten maken. De schipper en zijn gezin woonden aan boord van het skûtsje.

Deze zeilschepen werden vanaf de 18e eeuw gebouwd tot circa 1930. De lengte bedraagt 12 tot 20 m. De breedte hangt samen met de afmetingen van bruggen en sluizen in het vaargebied en is gemiddeld 3,5 m, maximaal een meter of vier. De scheepjes zijn gebouwd om te zeilen en waren oorspronkelijk dan ook niet voorzien van een motor. In de loop van de jaren twintig en dertig werden veel skûtsjes voorzien van hulpmotoren, maar pas na de Tweede Wereldoorlog werden de zeilen vervangen door motoren. De skûtsjes verdwenen als vrachtschip van het water toen de motor-binnenvaartschepen die vele honderden tonnen lading konden meenemen, hun rol overnamen. Veel skûtsjes werden vervolgens omgebouwd tot woningen op het water.

Een skûtsje is kleiner dan de skûte.[1] Het onderscheidt zich verder van andere tjalken doordat het in Friesland is gebouwd, niet langer is dan 20 m, gebouwd is voor zeilend vrachtvervoer op het binnenwater.
Hoewel skûtsjes niet waren gebouwd voor reizen over de Zuiderzee werden ze desondanks toch gebruikt om terpaarde en mest te vervoeren van Friesland naar het gebied rond Warmond. Veelal echter werd de mest in plaatsen als Workum overgeladen in grotere schepen, beter Zuiderzeewaardig. Sinds 1974 wordt op dit traject tijdens de herfstvakantie de Strontrace gevaren om de strontschippers te herdenken.

Eén van de grootste skutsjes is de 52 ton metende Lotus. Het in 1928, door de in Franeker gevestigde werf Draaisma, gebouwde schip, is een echt werkpaard. Het fraai afgewerkte schip is weliswaar niet één van de snelste, maar zij is zeer betrouwbaar. Ook met harde wind is het varen met dit schip geen probleem.

Het schip is in opdracht van Ieme Remerie gebouwd om stukgoederen mee te vervoeren van Harlingen naar Leeuwarden, de Van Gent en Loos van de jaren dertig.

Na de oorlog was dit niet meer lonend, door de opkomst van de vrachtauto. Ieme Remerie is gaan werken bij de overheid als pontbaas bij de Froskepôle, maar is tot 1952 op het schip blijven wonen.

Toen hij opnieuw in het huwelijk trad, wilde zijn vrouw niet op het schip wonen. Hij verkocht het schip aan Berend Brongers die het gebruikte om zijn fles en stropersspullen in te verbergen. Deze uit Leeuwarden afkomstige kroegbaas hield van een borreltje en ging 's nachts met netten op snoekbaars vissen en dat is niet geheel legaal...

De Lotus heeft ooit meegedaan aan de SKS kampioenschappen, maar werd altijd één na laatste. Laatste werd Walstra uit Sneek met de Twee Gebroeders, maar dat deerde deze mensen niet. De Olympische gedachte was belangrijker.
De SKS was duidelijk in 1953. Drie schippers die meezeilen, dat zijn er te weinig. Dat moeten er minstens vier zijn. Pieter Brouwer, zelf drie keer kampioen in de SKS, weet ook van het verhaal. Zijn vader, Sytze Brouwer, werd door een paar andere schippers aangesproken op een familiefeestje. "Eigenlijk had de SKS het kampioenschap al afgezegd. Ze kregen mijn vader toen zover, met een slokje op natuurlijk, dat hij donderdag mee zou doen. Het was toen donderdag, twee dagen voor de start." Brouwer kwam aan de start met zijn skûtsje Lotus. "Dat skûtsje was helemaal kaal. Er zat niets op, zelfs geen zwaard meer."
In de jaren erna ging het aantal deelnemers weer omhoog. Dat kwam met name omdat er steeds meer stichtingen waren, die een skûtsje kochten en daarmee aan de wedstrijden meededen. De commissies van Earnewâld en Drachten waren er in die begintijd bijvoorbeeld bij. (Bron: Omrop Fryslân)

In 1996 is de Lotus in het bezit gekomen van Peter de Koe. Hij heeft de mast een meter naar achteren verplaatst om de zeileigenschappen te verbeteren. Dit is goed gelukt, want de Lotus is nu een goed zeilend schip, dat toch bijna volledig originele staat is. Er is bijna niet aan gelast en roef en mastkoker zijn nog helemaal geklonken. Ook is er nog een groot gedeelte van de oude betimmering bewaard gebleven.