Suydersee 1897

Suydersee 1897

Scheepstype: klipper

Bouwwerf: Ruytenberg, Waspik

Bouwjaar: 1897

Lengte: 2370 cm

Diepgang : 110 cm

Breedte : 470 cm

Kruiphoogte : 2000 cm

Officiële thuishaven : Harderwijk

Motor : DAF

Bouwjaar van de motor : 1960

Vermogen van de motor : 120 PK

ENI-nummer : 02717933

   

In 1896 bestelde Johannes Koch uit Wijk bij Duurstede de Suydersee als eenmastklipper bij scheepswerf Ruijtenberg te Waspik. In 1987 liep het schip van stapel, en hij noemde het de "Vrouwe Neeltje", naar zijn vrouw Neeltje Bruelleman. 25 jaar vaart Johannes Koch met het schip, vermoedelijk om agrarische goederen te vervoeren vanuit Zeeland richting de randstad.
In 1922 komt het schip op de naam van Willem Hensen uit Lienden te staan, en wordt het de Gelderland genoemd. Uit archieven blijkt dat Willem Hensen getrouwd is met Janna Maria Koch, familie van de eerste eigenaar, Johannes Koch.
Na 7 jaar, in 1929, komt het schip op de naam van Cornelis Rochus van der Dussen te staan, wie het schip de Litra noemt. Familie Van der Dussen komt uit 's Gravenmoer en over hen is een groot stuk geschreven door George Snijder in zijn boek Schippers van een gedempte haven. Ook is in dit boek een foto van het schip te zien van net na de oorlog. Een oudere broer van Cornelis Rochus - Jan - had een hagenaar met de naam De Hoop. Dit schip heet nog steeds De Hoop en is nu een varend clubhuis van de zeeverkenners in Rotterdam.
Ergens tijdens het eigendom van Cornelis Rochus wordt het tuig verwijderd en wordt het schip gemotoriseerd. Deze gemotoriseerde Litra is te zien op de foto hieronder in de Zuid Willemsvaart in 1955.
Na meer dan 50 jaar met het schip te hebben gevaren komt Cornelis in 1975 te overlijden, en het schip wordt door A. (Adri/Adrie?) Bakker (vermoedelijk van Rederij Vooruit) overgenomen. Deze zou het schip weer hebben opgetuigd en ingetimmerd voor de chartervaart. Naast de hoofdmast wordt ook een bezaansmast geplaatst, en beide masten krijgen een steng. Het nieuwe tuig is daarom, zoals bij vele andere charterschepen, fors groter dan het originele eenmasttuig.
Het schip wordt door Willem Slighting gekocht, die - volgens een enigszins twijfelachtige bron op het internet - samen met Frank Vlaun het schip zou hebben gebruikt om te charteren op de Oostzee vanuit Kiel in Duitsland.
Vier keer wisselt het schip daarna van eigenaar, waarbij niet alle jaartallen en eigenaren goed gedocumenteerd blijven. In deze tijd verandert ook in naam van Litra naar Zwadde.
Het schip komt dan in handen van Gert Bakker, 11 jaar lang chartert dan Gert Bakker van zeilvakantiebedrijf De Verwachting met het schip. In 2013 ontstaat een brand in het schip, en komt er verzekeringsgeld vrij om de betimmering voorin het schip te vernieuwen. Als dan de betimmering in dit deel dan toch weg is, wordt ook meteen het hele vlak onder dit deel vernieuwd met gloednieuw 8 millimeter dik staal.
Vlak voordat Gert komt te overlijden door een noodlottig ongeluk op het IJsselmeer verkoopt hij het schip aan een Engelsman uit Ipswich. Ipswich is een klein Engels stadje aan de Noordzeekust, en het volgende vul ik zelf in, maar ik vermoed dat deze Engelsman met het schip naar Ipswich had willen terugvaren. Ik heb vernomen dat hij echter strandde in de kroeg, en het schip strandde in Groningen.
Het lukt de Engelsman dan niet om de klasse te verlengen en moet daarom weg uit de haven van Groningen. Het schip wordt dan voor een habbekrats en met een hoop achterstallig onderhoud op de kop getikt door Albert Wapstra. Albert is goed met zijn handen, en weet het schip weer enigszins op te knappen en chartert zo nu en dan een groep. Maar als hij dan een nieuw schip erbij koopt verliest hij zijn aandacht voor de klipper en zet hem in de verkoop.
Het schip wordt gekocht door familie Van der Wel in het voorjaar van 2024, die plannen hebben het schip weer meer eruit te laten zien zoals ze gebouwd is. De achtermast wordt afgekeurd door de inspectie, en omdat het schip vroeger een eenmaster is geweest en de hoofdmast op dezelfde plek staat als de originele mast ontstaat al gauw het idee om de bezaansmast helemaal weg te laten. De mastkoker wordt omgebouwd tot broekschoorsteen, zodat de mast daarin kan rusten bij het strijken.
De hoofdmast is al van staal, en ook de giek wordt vervangen voor een langere stalen giek. Er wordt bewust voor staal gekozen omdat het veiliger en onderhoudsvriendelijker is.
De (houten) steng op de hoofdmast was bij de koop ook niet meer intact, en wordt deze dus vervangen voor een stalen mastpiek. Met het verwijderen van de steng is de mast gelijk een stuk korter, hoewel de mast in de vrachttijd waarschijnlijk nog veel korter is geweest.
Ook wordt een bruin zeil over de dichtgelaste luikenkappen gespannen, om zo oude katoenen afdekzeilen te immiteren, en wordt de luikenkap weer doorgetrokken om het mastdek van de bezaansmast te verbergen.